Nieuws
Natuurlijk werd er betaald

Selectiespelers bij de VSV Tonegido werden betaald. Dat was een publiek geheim. Hetzelfde gebeurde bij alle andere ploegen in de hoofdklasse. En niet alleen daar, ook in veel lagere klassen kregen de amateurs een vergoeding.

De betalingen bestonden uit twee delen: een vaste vergoeding en puntengeld. Het puntengeld bedroeg in de tijd van de gulden (voor 1 januari 2002) 200 gulden voor een overwinning en 100 gulden voor een gelijk spel. Na de invoering van de euro werd dat 100 euro bij een zege en 50 bij een deling van de punten.

De vaste vergoedingen liepen uiteen per speler. De toppers kregen in de guldentijd bedragen van boven de 10.000 gulden. In de eurotijd werd dat tussen 5000 en 10.000 euro.

Natuurlijk waren er uitzonderingen op de regels. Er waren spelers die per wedstrijd een bepaald bedrag ontvingen, anderen kregen vaste maandbedragen, weer anderen hadden een speciale reiskostenregeling of ontvingen een beloning per gehaald punt.

De betalingen waren zwart. De spelers tekenden voor ontvangst. Later werd een systeem ingevoerd waarbij zij ook tekenden voor een berekening waarbij reis- en verblijfskosten alsmede eten en drinken apart waren vermeld. Deze kosten kon de vereniging dan aftrekken van de belasting.

De betalingen aan de spelers werden gefinancierd via de begroting van de club. Aan het einde van elke periode werd er contact uitbetaald waartoe de penningmeester naar de RABO-bank moest om daar het geld contant op te halen.

Voordien moest echter precies uitgerekend worden welk bedrag elke speler kreeg, in ronde ‘briefgeld’ bedragen. Daarna moest bij de bank een bestelling worden geplaats voor het totaal aantal benodigde bankbiljetten van elke soort. De totaalsom diende dan opgehaald te worden bij de bank. Zo liep de penningmeester met tienduizenden guldens, later euro’s, over straat.

Bij elke uitbetaling was er wel onenigheid over het uitbetaalde bedrag met diverse spelers. Die claimden dan andere afspraken of beloften. Hetgeen vervolgens allemaal nagetrokken moest worden en eventueel gecorrigeerd.

Struikelblok was veelal het afdragen van contributie alsmede het betalen voor gele en rode kaarten, inclusief boetes, van de KNVB.

Om de spelers te kunnen betalen werd begin 21ste eeuw de ruimte om rood te staan bij de bank verhoogd tot 50.000 gulden. RABO ging daarmee akkoord omdat de gemeente een fors bedrag in het vooruitzicht had gesteld als de VSV Tonegido ging verhuizen naar sportpark Westvliet.

Daarnaast waren er nog de kantine-inkomsten die hielpen. Voor de belasting volstond een omzet van 40 procent boven inkoopprijs. Om het meerdere bekommerde de dienst zich niet. Daarbij werd de VSV Tonegido geholpen door het feit dat er in het clubgebouw geen kassasysteem was. Er waren alleen geldladen.

Er werden wel pogingen ondernomen om de zware financiƫle last iets te beperken door het puntengeld aan wisselspelers te beperken tot degenen die echt invielen, en door een bijdrage van 30 euro per periode in te voeren voor verlies van en schade aan kleding en ballen. Veel hielp dat niet.

In het seizoen 2004 – 2005 beliep de totale begroting van de vereniging 209.000 euro. Reis-, verblijfs- en vervoerskosten alsmede ‘overige kosten selectie’ beliepen in totaal 71.000 euro. En dat was al 8000 euro minder dan het seizoen er voor, toen de begroting 214.000 euro beliep.

Ter vergelijking: tien jaar eerder, in het seizoen 1994-1995, was de begroting 306.000 gulden (omgerekend 138.000 euro) waarvan 66.000 gulden als selectiekosten konden worden aangemerkt, overigens zonder een mysterieuze post ‘bestuurskosten’ van 45.000 gulden mee te rekenen.

Kort na de eeuwwisseling werd er binnen de VSV Tonegido gedacht aan de opzet van een stichting die verantwoordelijk zou worden voor de betaling van spelers. Er bleken echter geen ‘onafhankelijke’ personen te vinden die in het bestuur wilden gaan zitten. Dus kwam de stichting er niet. Enkele jaren later bleek het negatieve effect ervan.

 

 

Delen ?

Gerelateerde items